Akoestische meting (geluidsmeting)

De aanwezigheid van een ventilatiesysteem betekent dat één of meerdere ruimtes via de luchtkanalen in verbinding staan met elkaar of met de ventilator. Wanneer hier onvoldoende aandacht aan besteed wordt bestaat de kans op geluidshinder door de ventilatormotor, de verplaatsing van lucht of door overspraak tussen 2 aaneengesloten ruimtes. De akoestische prestatie is onrechtstreeks ook belangrijk om een voldoende luchtkwaliteit te garanderen in gebruik, door te vermijden dat bijvoorbeeld de debieten te sterk worden verminderd vanwege lawaaihinder.

De STS-P 73-1 geeft verschillende mogelijkheden aan de ontwerpers om het akoestisch comfort te definiëren waaraan een installatie dient te voldoen Volgende klassen met betrekking tot het akoestische comfort worden gedefinieerd:

  • Klasse 5: Verhoogd comfort volgens de norm NBN S 01-400-1 (evaluatiemetingen)
  • Klasse 4: Normaal comfort volgens de norm NBN S 01-400-1 (evaluatiemetingen)
  • Klasse 3: Normaal comfort volgens de NBN S 01-400-1 (berekeningsnota)
  • Klasse 2: Voldoet aan de criteria van de vereenvoudigde bepalingsmethode
  • Klasse 1: Beperkt comfortrisico volgens de prestatiecriteria van onderhavige STS
  • Geen classificatie: Potentieel comfortrisico

Om aan klasse 1 te voldoen dienen minstens volgende maatregelen te worden genomen:

  • Plaatsing van de ventilatiegroep
    • De ventilatiegroep mag niet geplaatst worden in een ‘droge’ ruimte zoals een slaapkamer, een studeerkamer, een speelkamer, een woonkamer of gelijkaardige ruimten. Hij mag ook niet geplaatst worden in een ruimte die in open verbinding staat met een ‘droge’ ruimte, zoals in geval van een open keuken.
    • De ventilatorgroep mag geplaatst worden in een gesloten technisch lokaal. Een garage, een wasplaats, een toilet, een kelder of een zolder die geen andere functie hebben dan opslag, garage, toilet of wasplaats, kunnen in dit verband ook aanzien worden als technisch lokaal.
    • De ventilatiegroep mag geplaatst worden in andere dan hierboven beschreven ruimtetypes, op voorwaarde dat hij geplaatst wordt in een afgesloten kast.
  • Maximale luchtsnelheid: de kanaaleindtakken worden zodanig gedimensioneerd dat de luchtsnelheid kleiner is dan of gelijk aan 3,5 m/s voor het ontwerpdebiet en voor het minimaal geëiste debiet. Kanaaleindtakken zijn kanaalstukken die gelegen zijn tussen een eindeenheid (afvoerventiel) en een knooppunt (een punt in het kanaal waar 2 of meerdere luchtstromen met een verschillende bestemming splitsen of zich verenigen).
  • Aanwezigheid van geluiddempers

Indien de ontwerper een installatie met akoestische klasse 4 of 5 heeft voorgeschreven, moet dit gestaafd worden door in situ-metingen in verschillende ruimtes (slaapkamers, living, keuken, badkamer,…). Hierbij wordt het geluidsniveau (in dB) gemeten in ontwerpomstandigheden, dit wil zeggen, in die stand waarbij de minimaal te behalen ontwerpdebieten worden behaald en vergeleken met onderstaande maximale geluidsniveaus per ruimte (bron: WTCB):

Tabel met geluidsniveaus voor bepaling van de comfortklasse in gebouwakoestiek

Het normaal akoestisch niveau wordt door minstens 70% van de gebruikers als aanvaardbaar beschouwd. Bij het verhoogd akoestisch niveau is minstens 90% van de gebruikers tevreden over het bereikte geluidsniveau.